Zoektocht naar familieleden van uit Castricum afkomstige soldaten

Echtpaar doet bijzondere oorlogsvondst in achtertuin

Schoorl/Castricum – Pauline Berkhoff uit Schoorl was aan het tuinieren toen ze plotseling metalen identiteitsplaatjes tussen het zand zag liggen. Ze bleken afkomstig te zijn van Nederlandse soldaten van Kamp Schoorl. Ze waren kort na de Nederlandse capitulatie op 15 mei 1940 in de tuin begraven. Nu, 80 jaar later, probeert Stichting Egmond ’40-’45 een gezicht bij de identiteitsplaatjes te krijgen.

Bijzonder

Pauline Berkhoff (78) had er geen idee van dat zij een bijzondere vondst deed. ,,Ik haalde direct mijn man erbij. Hij zei dat dit identiteitsplaatjes waren die Nederlandse militairen altijd bij zich droegen. Hij wist dit omdat hij zelf in militaire dienst is geweest. Even waren we bang dat er misschien een lijk tevoorschijn zou komen, maar dat was gelukkig niet het geval.” Haar man Juri Berkhoff (78) vertelt dat de tekst op de naamplaatjes niet goed leesbaar was omdat de tand des tijds had toegeslagen. ,,Eerst dachten we dat ze met de Eerste Wereldoorlog te maken hadden. We schakelden Stichting Egmond ’40-’45 in voor nadere informatie. Met een metaaldetector hebben vrijwilligers van de stichting uiteindelijk de hele achtertuin afgespeurd. Dat was nog een hele klus. Uiteindelijk vonden ze 260 naamplaatjes.

Toen we hier in 1987 kwamen wonen is eerst de hele tuin gerenoveerd. We wisten toen nog niets over de begraven naamplaatjes. Door de werkzaamheden ging alles op de schop en zijn enkele plaatjes verspreid geraakt over de hele tuin. Er zullen er beslist nog wel meer liggen, maar er wordt niet opnieuw gezocht. Al snel werd duidelijk dat de plaatjes uit de Tweede Wereldoorlog dateerden. We waren uiteraard erg benieuwd hoe de naamplaatjes hier gekomen zijn. Ik weet dat er op het moment dat wij villa Spannenburg aan de Duinweg in 1987 betrokken al geruchten waren dat er in de buurt van de woning een schat begraven was. Je denkt in eerste instantie aan geld of goud, maar niet aan dit.”

Diorama van het begraven van de identiteitsplaatjes. (Foto: Henk de Reus)

Capitulatie

Martijn Visser, voorzitter van de Stichting Egmond ’40-’45 en van bunkermuseum Jansje Schong, weet hoe de naamplaatjes in de tuin terecht zijn gekomen. ,,Op 15 mei 1940 capituleerde Nederland voor de nazi-overheerser. De capitulatie werd gevolgd door een bevel aan de Nederlandse militairen om het de vijand zo moeilijk mogelijk te maken. Militairen moesten hun naamplaatjes inleveren bij hun meerderen. Dit gold ook voor de militairen die tot het 21ste regiment infanterie (ook wel ‘Boerenregiment’ genoemd) in Kamp Schoorl behoorden. Dit kamp werd in de nazomer van 1939 gebouwd door militairen in verband met de mobilisatie op 28 augustus 1939. Het had als taak het voormalige vliegveld van Bergen te bewaken. De militairen van dit regiment waren reservisten en kwamen voornamelijk uit de kop van Noord Holland (waaronder uit Castricum), aangevuld met manschappen uit Friesland en uit de Zaanstreek.

Villa Spannenburg, waar destijds de eigenaar van het toenmalige restaurant ‘De Rode Leeuw’ woonde, werd door het leger gevorderd en de commandant van het regiment, majoor C.E.M. Deschrevel, nam hier zijn intrek. Hij besloot alle identiteitsplaatjes in een houten kistje ergens in de achtertuin te begraven. Dit had een doel. Op de naamplaatjes stond ook wat voor geloof iemand had. Nederlandse officieren wisten dondersgoed wat er zou gebeuren met soldaten die Joods waren. De plaats van de naamplaatjes is daarom altijd geheim gebleven.

Een deel van de militairen van de 21ste infanterie werd opgesloten in het eigen kamp en was hier enige dagen krijgsgevangen. Hetzelfde kamp werd later in de oorlog door de nazi’s gebruikt als doorgangskamp, waar de eerste joden na de razzia’s zijn opgesloten.”

Dagboek

Het is bijzonder dat in villa Spannenburg vijf jaar lang een Duitse commandant heeft gewoond (SS Untersturmführer Karl Peter Berg), die nooit geweten heeft wat er in de achtertuin gelegen heeft.”

Villa ‘Spannenburg’ aan de Duinweg in Schoorl. Hier werden de identiteitsplaatjes gevonden.
(Foto: Henk de Reus)

Martijn Visser beschikt over het dagboek dat het 21ste depot bataljon in de aanloop naar de oorlog bijhield. Vanaf 7 mei 1940 tot en met 19 mei 1940 zijn alle activiteiten en acties beschreven. Frappant is dat over de datum 15 mei 1940 niets is vermeld. Dit was zo goed als zeker de dag waarop de plaatjes zijn begraven. Dit mocht uiteraard niet bekend worden. Het dagboek eindigt met de tekst ‘Inleveren wapens, munitie en legergoed’.

Unieke vondst

Het is duidelijk dat het om een unieke vondst gaat. Er is in Nederland geen tweede bekend. Op een aantal plaatjes is de naam, de geboortedatum, cq.-plaats nog leesbaar, omdat ze zijn beschreven met een soort zuur. Een groot deel is echter slechts ten dele leesbaar. Zo is de naam bijvoorbeeld wèl te lezen, maar niet de plaats van herkomst, de geboortedatum of andersom. Stichting Egmond ’40-’45 en Museum Vliegveld Bergen doen nu samen verder onderzoek naar de plaatjes. Men wil graag weten of er nog familie is die foto’s of andere informatie heeft, zodat men een beeld krijgt bij de naamplaatjes.

Martijn Visser in het museum ‘Jansje Schong’ bij de 260 identiteitsplaatjes. (Foto: Henk de Reus)

Speurtocht

De stichting zou de namen op de plaatjes, waarvan de geboorteplaats niet meer leesbaar is graag op haar website willen plaatsen, maar dit is vanwege de privacywetgeving niet toegestaan. De stichting ziet dan ook graag dat familieleden, waarvan bekend is dat hun vader of oom destijds tot het 21ste regiment infanterie in Schoorl behoorde, contact met haar opneemt. Een indicatie is dat militairen van deze lichting allen in het begin van de vorige eeuw zijn geboren (1902/1903). Ze waren begin veertig toen de oorlog uitbrak.

Tot nu toe heeft men van één Castricummer de gegevens kunnen vastleggen. Het gaat om Hendrikus Zonneveld, geboren 30-5-1903, geloof r.k. Hieronder staan foto’s van de voor- en achterkant van het identiteitsplaatje. De stichting verzoekt nabestaanden nadrukkelijk contact op te nemen.

Martijn Visser is ervan overtuigd dat er meerdere van de 260 gevonden naamplaatjes afkomstig zijn van een Castricumse militair. Enkele achternamen, waarbij er mogelijk een link kan zijn met Castricum zijn Gerardus Deen, Jan Laan, Nicolaas Cornelis Klaver, Jack Molenaar en Theodorus de Vries. Ook degenen die meer informatie willen hebben kunnen met de stichting contact opnemen. Dit kan telefonisch (06 21583386) of via de website www.egmond4045.nl. Ook kunt u een bezoek brengen aan het Bunkermuseum Jansje Schong in Egmond aan Zee, dat vanaf 7 juli weer geopend is. Hierin bevinden zich veel voorwerpen die herinneren aan Castricum tijdens de Tweede Wereldoorlog. (Tekst: Henk de Reus)