Castricum – Het blijkt nog niet zo eenvoudig om Siem Mooij te strikken voor een interview. De eerste keer als hij gebeld wordt heeft hij geen tijd omdat hij weg moet. Bij de tweede poging heeft hij het te druk omdat er gehooid moet worden. Het geeft aan dat Siem nog volop in het leven staat.
Door Henk de Reus
De opa van Siem (Piet Mooij senior) start in 1888 een boerenbedrijf in de duinen in de voormalige schaapsherderswoning aan de Staringweg. Naast het houden van vee veeteelt wordt er ook op beperkte schaal aan tuinbouw gedaan. In 1908 verhuist hij met zijn gezin naar boerderij Zeeveld aan de Noorderstraat in Bakkum. In 1924 neemt Piet Mooij junior (de vader van Siem) de boerderij van z’n vader over. Vanaf 1962 zwaait Siem er de scepter en vormt hij de derde generatie Mooij. In 1968 volgt de verhuizing naar de Van Tienhovenhoeve. Hier is het boerenbedrijf nog steeds gevestigd. Zoon Michiel en zijn vrouw Jacqueline nemen in 1998 het stokje over van Siem. Er staat al een vijfde generatie gereed om het bedrijf te zijner tijd voort te zetten. Michiels zoon David heeft zich hiervoor al aangemeld.
Veearts
Als we Siem ’s morgens aantreffen komt hij net terug van het voeren van de kalfjes in de duinen. De blauwe overall heeft hij nog aan. Hij vertelt hoe hij in het vak is gerold. ,,Toen ik de lagere school aan het eind van de oorlog verliet wilde ik eigenlijk naar de Mulo in Alkmaar. Het leek mij wel leuk om later veearts te worden. Het helpen van beesten trok mij wel. Na enkele weken kon ik de school niet meer bereiken omdat er geen treinen naar Alkmaar reden. Ik heb toen noodgedwongen de zevende klas van de lagere school gedaan. Hierna begon ik opnieuw met de Mulo. De heer Smit, hoofd van de Landbouwwinterschool in Alkmaar, sprak mijn vader wel eens. Aan het eind van het eerste jaar Mulo vroeg hij m’n vader wat ik later wilde worden. Mijn vader antwoordde ‘Ik denk boer’.
Toen hij hoorde dat ik op de Mulo zat zei hij dat ik op de verkeerde school zat omdat koeien toch geen Frans, Duits en Engels verstaan. Ik kon beter de opleiding aan zijn school volgen. Mijn vader nam z’n advies over en zei dat ik met de Mulo moest stoppen. Dat was een teleurstelling. Omdat je zestien moest zijn om op de Landbouwwinterschool te worden toegelaten – ik was pas vijftien – vond m’n vader dat ik zo lang maar thuis moest blijven zodat ik hem op de boerderij kon helpen. Toen de opleiding aan de Landbouwwinterschool zou starten en m’n vader hoorde dat dit vijf dagen per week was, zag hij de bui al hangen, want hij kon mij niet missen. Er zijn toen wat harde noten gekraakt. Uiteindelijk werd het een compromis. Ik volgde een vierjarige parttime-opleiding aan de Landbouwschool in Assendelft. Zo kon ik toch nog mijn vader helpen.”
Van Tienhovenhoeve
Op Zeeveld is Siem een aantal jaren knecht bij z’n vader. In 1962 neemt hij het bedrijf van hem over. In de periode die volgt doet de mechanisatie in de landbouw zijn intrede. Zo komt het dat Siem in 1961 z’n eerste melkmachine aanschaft. Omdat PWN geen bewoning meer in het duingebied wil en boerderij van Tienhovenhoeve is vrijgekomen wil men dat Siem zijn bedrijf hier voortzet. Dit gebeurt in 1968. In 1998, als Michiel het bedrijf overneemt, wordt er overgeschakeld naar een biologische melkveehouderij.
Vandaag de dag heeft het bedrijf 55 melkkoeien en 40 stuks jongvee. Ook zijn er tien pensionpaarden, 22 schapen en 50 kippen ondergebracht. Bij het bedrijf hoort 58 hectare grasland waarvan een deel in het Noord-Hollands Duinreservaat bij de oude boerderij Zeeveld ligt. Daarnaast wordt ruim 60 hectare natuurterrein begraasd met pinken en ‘droge koeien’ en een gebied van 1100 hectare met 40 Schotse Hooglanders en ruim 30 Exmoorpony’s. Twee dagen per week is het bedrijf open als zorgboerderij.
Nog steeds betrokken
Siem is de eerste jaren na de overdracht aan Michiel nog steeds bij het bedrijf betrokken. ,,Gaandeweg ging ik minder uren werken. Ik was lang genoeg ’s morgens om 5.15 uur opgestaan. Nu draai ik gemiddeld zo’n 20 uur per week. Ik sta rond 7.30 uur op en voer dan eerst de kalfjes in de duinen. Tegen half tien ga ik naar huis om wat te eten. Voor de rest vul ik mijn dagen met het tellen en in de gaten houden van de runderen en paarden in het duingebied en het in de winter plaatsen van kooien. Rond 17.00 uur breng ik de koeien van de wei naar de stal.”
In drukke tijden, zoals bij het hooien, is Siem niet te beroerd om op een tractor te stappen om het hooi te schudden en wiersen te maken. ,,Ik klim alleen niet op de nieuwe tractor. Dat ding wordt door een computer aangestuurd en dat is mij veel te ingewikkeld.”
Voldoening
Heeft hij ooit spijt gehad dat hij geen veearts is geworden? Siem (hoe toepasselijk): ,,Ach je moet een koe nooit achteraf in z’n kont kijken. Ik heb niet vrijwillig de keuze gemaakt om boer te worden, maar het boerenleven heeft mij altijd veel voldoening gegeven en dit doet het nog steeds. Het werk is mijn leven geworden. Je bent eigen baas en je kunt je dag indelen zoals je zelf wilt. Je bent de hele dag in de natuur. Ik kan het vak moeilijk loslaten. Daarnaast is het fijn om met dieren bezig te zijn. Ze zijn eerlijk en trouw. Als je een dier goed behandelt kent hij je, hij herkent je stem en is blij dat hij je weer ziet of hoort. Je kunt op ze vertrouwen.”
Op de vraag hoe lang hij nog denkt door te gaan is het antwoord ‘Zo lang als het mij gegeven is.’ ,,Ik geniet nog alle dagen. Je begint als boer en je sterft als boer. Zo voelt het voor mij.” Dan kijkt hij op z’n horloge. ,,O, ik zie dat we moeten stoppen, want ik moet de koeien van de wei naar de stal brengen. Daarna moet ik de kalfjes weer voeren.” Hij trekt z’n overall aan, stapt op de fiets en rijdt het weiland in. Gezellig zo’n man. We hebben niet eens tijd gehad om over koetjes en kalfjes te praten. Zo druk heeft hij het nog.