Castricum – De Amsterdamse Mien Sergeant maakte tijdens de Tweede Wereldoorlog (WOII) deel uit van Verzetsgroep 2000. Zij voorkwam dat 31 kinderen door de bezetter werden gedeporteerd. Zij liep hierbij grote risico’s. Haar kleindochter Bea Wijnberg (74) verdiepte zich in de rol van haar grootmoeder en ontdekte dat het vrouwenverzet altijd onderbelicht is geweest. Zij zet zich in voor erkenning van deze groep vrouwen.
Door Henk de Reus
De redactie bezocht Bea thuis en vroeg haar waarom zij voor erkenning strijdt. Bea: ,,Mijn moeder vertelde mij nooit iets over de rol van mijn grootmoeder. Van mijn tante Nel, een zus van mijn moeder, heb ik het verhaal over mijn grootmoeder gehoord en ontstond mijn bewondering voor haar en andere vrouwen die tijdens WOII vanuit het verzet hun leven op het spel zetten. Ik vind het dan ook onbegrijpelijk dat professor Lou de Jongh in zijn werk ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in WOII’ ‘verzet’ alleen erkent als georganiseerd door voornamelijk mannen. Hij bagatelliseert daarbij de rol van vrouwen en betwijfelt of vrouwen wel in staat waren om – indien nodig – geweld te gebruiken. Als zij er al waren, dan waren het volgens hem jonge vrouwen die nog geen binding hadden.’’ De laatste jaren komt er echter een ander beeld naar voren.
Type vrouw
Bea omschrijft haar grootmoeder Mien als een stille, betrokken vrouw die alles voor zich hield. ,,Ze heeft nooit iets over de oorlog losgelaten. Ze kon beslist niet tegen onrechtvaardigheid en hing hetzelfde linkse gedachtengoed aan als Willem Drees. Mede uit geloofsovertuiging maakte ze zich altijd dienstbaar aan anderen.’’
Groep 2000
Mien woonde in het begin van de oorlog met haar man Ward en hun drie kinderen in de Indische Buurt in Amsterdam. Begin 1941 weigerde haar zoon Ed de zogenaamde ‘Ariërverklaring’ te tekenen. Dit betekende dat hij moest onderduiken omdat hij kon worden opgepakt door de Duitsers. Het was voor Mien de aanleiding om zich bij ‘Groep 2000’ aan te sluiten. Deze Verzetsgroep bestond uit meer dan 80 leden, waaronder 24 vrouwen en was opgericht, respectievelijk werd geleid door Jacoba van Tongeren. Mien heette vanaf dat moment ‘nummer 1903’. Dit was een code. Uit veiligheidsoverwegingen kenden de leden van de groep elkaars naam niet. In het begin hield Mien zich bezig met het uitdelen van distributiekaarten, respectievelijk voedselbonnen en zamelde ze geld in voor onderduikers.
Crèche
Bea legt uit waarom dit later veranderde. ,,Gerda, de dochter van Mien, werkte in 1942 als leerling kinderverzorgster in een crèche aan de Van Swindenstraat. Bij thuiskomst zei ze tegen haar moeder dat een van de kinderen niet door zijn ouders was opgehaald. Mien vroeg Gerda het kind te gaan halen. De ouders van het kind bleken te zijn opgepakt door de Duitsers. Anderen hadden zich inmiddels over het jongetje ontfermd. Maar er bleek nóg een jongetje te zijn achtergebleven, Paul Grünwald. Gerda en Mien namen hem mee naar huis en Paul maakte sindsdien deel uit van het gezin.’’
Gestapo
Op een gegeven moment kreeg de Gestapo er lucht van dat Paul een Joods jongetje was. Op een onbewaakt ogenblik – Gerda was alleen thuis – werd hij opgehaald en naar de crèche aan de Plantage gebracht. Bea: ,,Mien heeft hem er per kerende post en met medeweten van de directie weer vandaan gehaald door ’s avonds over de schutting te klimmen. Paul bleek zich in een kast te hebben verstopt. Uiteindelijk heeft Mien hem met de trein naar een ouder echtpaar in Stadskanaal gebracht. De rit hiernaartoe was nog spannend. Mijn grootmoeder had Paultje voor de zekerheid verkleed als meisje. In dezelfde coupé van de trein zat toevallig ook de Duitser die Paul bij haar thuis had weggehaald. Gelukkig had hij niets in de gaten.’’ Na de oorlog kwam Paul met zijn zus Edith weer bij het gezin Sergeant wonen.
Truc
,,Toen de ‘schuttingtruc’ bij groep 2000 bekend werd kwamen er al snel meer namen van kinderen in nood’’, vertelt Bea. ,,Mien klom toen zelf niet meer over de schutting. Verzorgsters van de crèche stonden in de tuin en tilden het kind over de schutting waar Mien het aannam. Op deze wijze heeft Mien 31 kinderen letterlijk onder de neus van de Duitsers weggehaald. Veel van de kinderen werden direct ‘doorgegeven’ aan een man of vrouw die wat verderop stond te wachten. Soms bleef een kind, waarvoor even geen geschikt adres was, een nacht of wat langer bij het gezin Sergeant voordat het naar een veilig adres kon worden gebracht.”
Aanslag
Groep 2000 was onder andere verantwoordelijk voor de aanslag op het Bevolkingsregister van Amsterdam. Op 12 maart 1945 werden gevangenen uit het Huis van Bewaring aan de Weteringschans geëxecuteerd als represaille voor de dood van een Duitse militair. Bea vertelt dat haar grootmoeder er naartoe wilde. ,,Zij voelde zich mede schuldig en vond het vreselijk dat onschuldige mensen werden geëxecuteerd. Haar man en dochter Gerda hebben haar moeten tegenhouden’’, aldus Bea. Vrijwel direct hierna is het hele gezin op diverse plaatsen in het land ondergedoken.
Held
Na de oorlog stortte Mien in. Ze had PTSS opgelopen. Het kostte haar veel tijd om de oorlog een plek te geven. Bea herinnert zich ook dat haar grootmoeder er niet over sprak. ,,Soms in een onbewaakt ogenblik liet ze iets los. Zo zei ze een keer ‘Helden liggen op het kerkhof. Ik ben geen held’. Ze vond het haar menselijke plicht om te doen wat ze kon. Ze wilde geen medailles, en geen geld. Na haar overlijden 20 december 1983 vonden wij – diep weggestopt in een kast – het Verzetskruis met daarbij een oorkonde van de groep 2000 en een brief van Jacoba van Tongeren. Het Verzetskruis is een Nederlandse onderscheiding bedoeld voor personen die zich tijdens WOII bezighielden met verzet tegen de Duitse of Japanse bezetter. Anders dan haar grootmoeder omschrijft Bea haar grootmoeder als een held tegen wil en dank.
Ander beeld
De laatste jaren komt er een ander beeld van vrouwen in het verzet naar voren. Zij maakten deel uit van het gewapende verzet, richtten zich op spionage, verspreidden propaganda en distributiekaarten en -bonnen, hielden zich bezig met sabotage en vormden een onmisbare schakel in het helpen van onderduikers, vluchtelingen en geallieerde piloten.