Castricum – De herdenking van de Tweede Wereldoorlog is dit jaar voor een groot deel gebaseerd op het feit dat ons land tachtig jaar geleden werd bevrijd. Oud-Castricum haakt daar ook op in door een expositie in te richten over de bevrijding in 1945. Bep van den Berg was daar als dochter van vrachtrijder Dorus Veldt getuige van en blikte op de donkere jaren terug. Op zondag 13 april opent zij de tentoonstelling in De Duynkant.
Door Hans Boot
Bep van den Berg werd geboren op 5 oktober 1933 aan de Gasstraat 1, waar haar vader Dorus Veldt een expeditiebedrijf had. Het gezin bestond uit tien kinderen, waarvan vier zoons en zes dochters. Ondanks dat ze nog maar zes was toen de oorlog uitbrak, weet Bep zich nog genoeg te herinneren uit die tijd: ,,In 1943 werden we geëvacueerd en konden verhuizen naar een boerenwoning aan de Kooiweg 11. Daar woonde een tuinder alleen die bij een zuster introk. Na de bevrijding keerden we weer terug naar het huis aan de Gasstraat, dat volledig was uitgewoond. Er hadden onder andere paarden ingestaan van de cavalerie.”
Witte zakdoek
De nog zeer krasse Castricumse, die haar belevenissen zelf nog uittypte op de laptop, trouwde in 1958 met Ton van den Berg en werd moeder van vier zoons. Ze volgde de Augustinusschool en werkte later op het oude raadhuis bij de afdeling Sociale Dienst en Huisvesting.
Terug naar de oorlogsjaren vertelt zij: ,,Omdat ik toen nog erg jong was, weet ik meer van horen zeggen dan dat ik zelf heb meegemaakt. Het staat me echter nog helder voor de geest dat er voor ons huis aan de Kooiweg een NSB-er met de naam Meuldijk werd doodgeschoten door de ondergrondse. De wat jongere kinderen uit ons gezin en vader stonden namelijk voor het raam en zagen het met eigen ogen gebeuren. Vader ondernam toen direct actie door met een witte zakdoek om zijn arm het voorval te melden aan de Ortskommandant in het dorp. Dat is waarschijnlijk de reden geweest dat ze ons verder met rust lieten.”
Feestruimte
Dorus Veldt kreeg in de oorlogsjaren vergunning om zijn vrachten te blijven rijden. Bep: ,,Vader vervoerde aardappels voor zowel de gaarkeuken in het dorp als de Duitsers. Hij reed echter ook onderduikers naar de kop van Noord-Holland door ze in de vrachtauto achter kisten te verstoppen. Die onderduikers verbleven daarvoor vaak tijdelijk bij tante Sientje, een schoonzus van mijn vader die samen met de zussen Aaf en Trijn van mijn vader naast ons op nummer 9 woonde, waardoor we veel contact met ze hadden. Sientje, Aaf en Trijn maakten zich ook verdienstelijk door het illegale krantje ‘Strijd’ in het dorp te verspreiden.”
Over de bevrijding laat Bep weten: ,,Die heb ik beleefd als één groot feest. Onze garage aan de Gasstraat werd toen omgetoverd tot feestruimte, waar van alles werd opgevoerd en natuurlijk ook werd gedanst.”
Koffertje
Tot slot vertelt Bep nog een interessant verhaal over haar broer Arie: ,,Hij moest op 16-jarige leeftijd naar Duitsland om te werken voor de Arbeitseinsatz. Bij de grens sprong hij echter met zijn houten koffertje uit de trein en liep helemaal terug naar Castricum, waar hij gelukkig veilig aankwam. Het koffertje is altijd bewaard binnen de familie, maar nu vind ik het een mooi moment om het aan Oud-Castricum te schenken bij de opening van de tentoonstelling ’80 jaar Vrijheid’. Ik ben blij dat er hierin nog aandacht wordt besteed aan mijn vader en vind het een eer dat er voor mij ook een rol is weggelegd.”
Op de foto:
Bep op zoek naar oude foto’s. Inzet: distributiestamkaart van Bep. (Foto: Hans Boot / Oud-Castricum)