Heiloo – Begin december is het archeologisch onderzoek afgesloten in het nieuwste uitbreidingsplan van Heiloo Zuiderloo, gelegen aan de Hoogeweg. Verspreid in de zoeksleuven bleken waterputten en afwateringsgreppels aanwezig. Deze dateren uit de Vroege Middeleeuwen (ca. 600-900 na Chr.). Op twee plaatsen waren zelfs nog sporen van boerderijen en bijgebouwen uit deze periode bewaard gebleven. Enkele oudere scherven uit de IJzertijd en Romeinse tijd wijzen op nog oudere bewoning. De resultaten zijn volgens Menno Dijkstra van het archeologisch bureau Diachron UvA verrassend. Dijkstra: ,,Wij hebben boerderijen en bijgebouwen en de verspreid liggende waterputten uit de Vroege Middeleeuwen nader onderzocht. Het bleek dat midden over het terrein, van noord naar zuid, een kleine laagte in het toenmalige oude duinlandschap lag. Dit werd gebruikt voor het graven van afwateringsgreppels en het slaan van waterputten. Daarbuiten lagen ter weerszijden resten van woonerven met boerderijen, schuren en kleine opslagschuurtjes.” De circa twintig waterputten waren opgebouwd uit gestapelde graszoden, houten kistwerk, vlechtwerk of gemaakt van een ingegraven ton. Eén waterput viel er op door zijn grote omvang van wel twee bij twee meter. Het bovenste deel bestond uit grof gekapte stammen van minstens twee eiken. Dijkstra: ,,Waarvoor deze put precies heeft gediend, is nog onduidelijk. Mogelijk had men veel behoefte aan water voor kuddes vee. Of verrichtte men ter plaatse een specifieke ambachtelijke activiteit?” Door het onderzoek is voor het eerst duidelijk geworden dat onder het huidige tuinbouwgebied van Zuiderloo een uitgestrekt vroegmiddeleeuws cultuurlandschap aanwezig was. De woonerven van de boeren regen zich van noord naar zuid aaneen, op korte onderlinge afstand van elkaar. Mogelijk was zelfs sprake van meerdere bewoningslinten: één langs de Hoogeweg en één iets verder naar het oosten. In de Late Middeleeuwen was hiervan niets meer te zien. Zuiderloo ligt op de brede strandwal van Heiloo, die al duizenden jaren geleden bewoond werd. Door het eerdere gebruik als bollenland was er weinig hoop op sporen van oude bewoning. Alleen diepere sporen als waterputten en perceelgreppels waren ontsnapt aan het diepspitten en diepploegen.