Castricum – Wat doe je, als een goede vriend van je het slachtoffer wordt van discriminatie? En hoe reageer je als jouw eigen vrienden of teamgenoten zich minachtend uitlaten over iemand anders? Leerlingen uit havo-4 van het Bonhoeffercollege werden vorige week geconfronteerd met praktijkvoorbeelden van discriminatie tijdens de workshop ‘Fair Play’ van de Anne Frank Stichting. Welke beslissing zouden ze zelf nemen? En hoe denken hun medeleerlingen daarover? Een leerzame discussie over vrijheid, gelijkwaardigheid en respect.
De maatschappij verandert. Discriminatie ligt nog altijd op de loer, maar er is ook sprake van een onderlinge verharding. Hoe ga je daar als school voor middelbaar onderwijs mee om? De Anne Frank Stichting biedt voetbalverenigingen een workshop aan rond dit thema. De workshop is bedoeld om vooroordelen en discriminatie bespreekbaar te maken. Juist door erover te praten, komen mensen vaak tot andere inzichten. De workshopbegeleiders laten jonge voetballers bewust nadenken over hun eigen handelingen en keuzes op het veld en daarbuiten aan de hand van drie onderdelen: een
online game, een positiespel en een nagesprek. Juist in de voetbalwereld is discriminatie een zorgelijk probleem. Bovendien is voetbal met afstand de meest gespeelde sport in ons land, dus bereik je via de voetbalverenigingen veel jongeren. Maar wat in de voetbalkantine werkt, kan ook in de klas prima werken, concludeerde men bij het Bonhoeffercollege. Alex de Custer, vertegenwoordiger vanuit het managementteam van de school, was het er snel over eens: deze workshop past perfect bij het streven om leerlingen te laten groeien naar zelfstandigheid vanuit de kernwaarden vrijheid, verantwoordelijkheid en vertrouwen.
Vrijheid
De eerste groep leerlingen nam woensdagochtend om 10.15 uur plaats in het klaslokaal. Op de vraag van workshopbegeleider Jurmet Huitema-de Waal of we in ons land ‘vrij’ zijn, knikten de meeste aanwezigen bevestigend. Maar wat is vrijheid? De vrijheid van meningsuiting werd genoemd, evenals de vrijheid van godsdienst en kunnen zijn wie je bent. Zijn er ook beperkingen aan onze vrijheid? ,,Ja, want we moeten ons houden aan de wet’’, antwoordde een leerling. En waar houdt vrijheid van meningsuiting op? ,,Je mag iemand niet beledigen’’, klonk het vanuit de groep.
Inderdaad: de vrijheid van meningsuiting houdt op zodra je daarmee de vrijheid van iemand anders beperkt. Na deze inleiding was het tijd voor een spel. Op het scherm verscheen een casus met een relatie tot de voetbalwereld. Aan de leerlingen de taak om zo snel mogelijk via een tablet aan te geven welke keuze zij zelf zouden maken. In het verhaal ontvangt een team van een schoolvoetbaltoernooi voorafgaand aan een wedstrijd een bericht in een groepsapp, met daarin een discriminerende tekst. De afzender suggereert dat extra fietssloten nodig zijn, omdat er tegen een ‘Mocroteam’ gespeeld zal worden. Eén van de klasgenoten is zelf van Marokkaanse afkomst en voelt zich aangevallen. Wat doet zijn beste vriend met het bericht? Kiest hij ervoor het te delen met de klas, het te liken, het te melden bij de mentor of het in de groepsapp kritisch te becommentariëren?
,,Als ik me erin meng, gaat het niet beter worden’’, reageert een leerling. Ze merkt op dat negeren misschien het beste zou zijn. Een ander vindt: ,,Zo’n online discussie haalt weinig uit. Je kunt beter een echt gesprek met iemand voeren, dat helpt wel.’’
Wat weegt het zwaarst?
Na nog twee casussen als deze te hebben behandeld en besproken, volgt een groepsopdracht. In groepjes van vier tot zes leerlingen moet gediscussieerd worden over vijf gevallen van discriminatie. Kernvraag: wat vinden de leerlingen de meest ernstige vorm van discriminatie? De vijf situaties staan op kaarten, die ze moeten rangschikken op volgorde van ernst.
Hoe onschuldig is het als een speler met een getinte huidskleur in de kleedkamer over de tegenstander roept dat het kaaskoppen zijn die niet kunnen voetballen? Is dat minder erg dan wanneer twee mannen, kijkend naar voetballende vrouwen, onderling opmerken dat vrouwenvoetbal zonde van het gras is? En hoe verhoudt zich dit tot het maken van oerwoudgeluiden door een hele groep supporters tijdens een wedstrijd, als een speler met een donkere huidskleur aan de bal is? Een belangrijke voorwaarde bij het uitvoeren van de opdracht is dat de leerlingen het onderling eens moeten worden over de gekozen volgorde. Dit dwingt ze ertoe daadwerkelijk in discussie te gaan met elkaar en met argumenten te komen die een ander kunnen overtuigen.
Waar de meeste groepen de kaart met de oerwoudgeluiden als meest ernstige vorm van discriminatie betitelden, was er ook een groep waar de opmerking ,,Pak die Jood!’’, gedaan door een speler op het veld, als meest ernstig kwalificeerde. De workshopbegeleider haakt er direct op in. Ze vertelt dat mensen van Joodse afkomst soms om deze reden voetbalstadions mijden. Door de makers van dergelijke opmerkingen te confronteren met het feit dat zich ook in hun eigen achterban mensen van Joodse komaf bevinden, beseffen ze welke schade hun gedrag aanricht.
Polarisatie
Een term die de laatste jaren steeds nadrukkelijker opduikt in onze maatschappij, is polarisatie. Mensen staan in hun mening vaker lijnrecht tegenover elkaar en tussen het zwart en wit lijkt grijs nauwelijks nog te bestaan. Jurmet Huitema-de Waal: ,,Het is juist de onderlinge discussie over de thema’s die bedoeld is om de nuances te kunnen aanbrengen. Het met elkaar eens worden is niet het doel van de workshop, Het luisteren naar elkaar en de dialoog aangaan, dát is het doel.’’
Initiatiefnemer Herald Kornblum, die de workshops heft georganiseerd, concludeert: ,, Ik ben positief verrast over de wijze waarop de leerlingen serieus over de thema’s nadenken en ook af en toe schrikken van een andere mening. Je ziet dat ze niet bang zijn om die andere mening te laten horen. Ze leggen die uit en vervolgens gaan de anderen erin mee. Zo verruimen ze hun blikveld. Dat vind ik mooi om te zien.’’ (Foto: Bos Media Services)