Buxusmotbestrijding waarschijnlijk geen oorzaak van koolmezensterfte

Insecticiden via honden- en kattenharen

Castricum/Limmen/Akersloot – Eerder dit jaar werd er alarm geslagen in verband met de massale sterfte van jonge kool- en pimpelmezen. Aanvankelijk leken er aanwijzingen te bestaan dat dit te maken had met het gebruik van pesticiden om de buxusmot te bestrijden. De buxusmot heeft ook in Castricum flink huis gehouden.

Bestrijdingsmiddelen

De rupsen van de buxusmot nemen het gif op en omdat de volwassen kool- en pimpelmezen de rupsen aan hun nakomelingen voeren, overlijden de laatsten, zo was de gedachte. Deze veronderstelling was gebaseerd op een kleinschalig onderzoek door het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM). In totaal werden veertien verschillende gifsoorten gevonden in de onderzochte mezen

Grootschalig onderzoek

Om meer zekerheid over de oorzaak van de mezensterfte te krijgen is CLM, in samenwerking met het Nederlands Instituut voor Ecologie, dit jaar een grootschaliger onderzoek gestart, waarvan de resultaten recent bekend zijn geworden. Het onderzoek laat zien dat de koolmezensterfte in de stad waarschijnlijk niet het gevolg is van de bestrijding van buxusmotrupsen. Wel zijn er 26 verschillende pesticiden aangetroffen in dode jonge mezen, waarvan twee derde van de metingen insecticiden betreft. Deze insecticiden zijn waarschijnlijk voor het grootste deel afkomstig van diergeneesmiddelen tegen vlooien en teken bij honden en katten. Mogelijk zijn jonge mezen in enkele nesten hieraan doodgegaan.

Insecticiden via honden- en kattenharen

Mezen gebruiken honden- en kattenharen om hun nest te bekleden. Door de behandeling van honden en katten met diergeneesmiddelen tegen vlooien en teken blijken deze haren insecticiden te bevatten. Op deze manier worden de kale jongen blootgesteld aan insecticiden en nemen ze deze stoffen op. Het feit dat maximaal 97% van het aantal keren dat in de jonge mezen toegestane insecticiden zijn gevonden zou gerelateerd kunnen worden aan haren met diergeneesmiddelen. Daarmee lijkt de ‘haarroute’ de meest waarschijnlijke route waardoor jonge koolmezen insecticiden binnen krijgen. Deze route is nog niet eerder beschreven. Voor gewasbeschermingsmiddelen die via het voedsel in de mezen komen is dat 58%.

Waarschijnlijk geen koolmezensterfte door buxusmotbestrijding

De gevonden concentraties van pesticiden zijn in de meeste gevallen te laag om sterfte van de jonge mezen te hebben veroorzaakt. Op locaties waarvan de melder heeft uitgezocht welke pesticiden tegen de buxusmot zijn gespoten, vindt men deze stoffen bovendien niet terug in de mezen. Ook is er geen toename van sterfte van nestjongen van de koolmees in de stad waargenomen vanaf 2017, het jaar dat er een toename van de buxusmot is geconstateerd, en daarmee waarschijnlijk ook de bestrijding van de mot.

Wel kunnen de voor vogels sterk giftige stoffen fipronil en imidacloprid in enkele gevallen de oorzaak zijn van sterfte van jonge koolmezen.

Tekst: Henk de Reus (bron CLM Onderzoek en Advies)
Foto: Koen Hak