Jan Kuijs: ,,Natuur-inclusief boeren is redding weidevogel’’

Foto boven:
Jan Kuijs toont een nestbeschermer die moet voorkomen dat koeien de nesten van weidevogels vertrappen. (Foto: Henk de Reus)

Castricum – Enkele weken terug ontving de redactie een verontrustende brief van plaatsgenoot Jan Kuijs (71) met als kop ‘Het laatste kemphaannest in de Castricummerpolder’. Hoewel Jan zijn zorgen duidelijk omschreef vond de redactie aanleiding om hem thuis op te zoeken en hem de kans te geven om zijn zorgen toe te lichten.

Door Henk de Reus

Jan legt uit dat zijn interesse voor weidevogels al in zijn vroege kinderjaren ontstond. ,,We woonden vroeger aan de Alkmaarderstraatweg (de huidige Soomerwegh) en keken over de weilanden uit tot aan de eendenkooi in het huidige Albertshoeve. Zo zag ik de weidevogels af- en aanvliegen. Ik sloop altijd achter mijn oom aan als deze kievitseieren ging zoeken. Hij was er een meester in en ik leerde veel van hem. Mijn echte interesse is toen ontstaan. Zo’n zeven jaar later – ik was toen een jaar of veertien – begon ik ‘illegaal’ stokjes bij de nesten te zetten zodat de boeren er tijdens het maaien omheen reden. In het begin van de jaren tachtig constateerde ik met een aantal andere kievitseierenzoekers dat het niet goed ging met de weidevogels, mede omdat boeren steeds vroeger gingen maaien. Met een aantal geestverwanten kwamen we tot de oprichting van een aantal weidevogelbeschermingsgroepen, zo ook een in Castricum. Dit werd al snel opgemerkt door het huidige Landschap Nood-Holland. Deze stichting begon een jaar later de activiteiten van de beschermingsgroepen provinciaal te coördineren. We kregen formulieren om bij boeren toestemming te krijgen om hun land te betreden en merkstokken en nestbeschermers te plaatsen om te voorkomen dat koeien de nesten van de weidevogels vertrappen.’’ Jan neemt de verslaggever mee naar buiten en toont hem een nestbeschermer.

Kemphaan

Vanwege zijn eerder ingezonden brief ligt het voor de hand om Jan te vragen of het zijn wens is om de kemphaan weer terug in deze omgeving te krijgen. ,,Dat zou natuurkijk mooi zijn want het laatste kemphaannest in de Castricummerpolder dateert uit de jaren negentig. Ik maak mij vooral zorgen om weidevogels in het algemeen, zoals de kievit, de scholekster, de tureluur en onze nationale vogel de grutto. Hier in de polder herbergen de percelen van De Hooge Weide de meeste weidevogels per hectare van de provincie Noord-Holland. Daar gaat het goed, net zoals op wat meerdere plaatsen, maar de algemene tendens is dat het weidevogelbestand in heel Noord-Holland met vijf procent per jaar afneemt met de grutto als meest kritische soort. Ik hoop niet dat deze vogelsoort eenzelfde lot beschoren is als de kemphaan.

De kemphaan komt sinds de jaren negentig niet meer in Castricum voor. (Foto: W. Schermer)

Het is trouwens jammer dat we de kemphaan al een paar decennia moeten missen want het is toch wel een bijzonder steltlopertje hoor. Het voortplantingsproces van deze weidevogel is nogal afwijkend in vergelijking tot andere steltlopers. Het begint eind april/begin mei met een zogenaamd toernooiveldje, waar de prachtig uitgedoste kemphanen zich met elkaar meten in schoonheid, behendigheid, vechtlust en nog wat andere mannelijke eigenschappen, het gaat er ingewikkeld aan toe. De dames, de hennen, zijn vaak onopvallend in de buurt en kiezen een partner uit. Ze trekken een aantal dagen samen op, zoeken een geschikte nestplaats in de omgeving of zelfs wat verder daarbuiten, paren regelmatig en vervolgens neemt pa kemphaan de kuierlatten ver voordat de kinderen worden geboren. Moeder broedt de eieren alleen uit en blijft bij haar kroost totdat het uitvliegt. Petje af!’’ De heren kemphaan lijken geen vaderlijke verantwoordelijkheid te willen nemen en zien het voltrekken van ‘de huwelijksdaad’ kennelijk als ‘missie volbracht’. De alleenstaande moederkemphen met kinderen laten ze aan hun lot over.

Oorzaken terugloop weidevogels

Hoe gedijen weidevogels, zoals de kemphaan, het best? Jan noemt de voorwaarden. ,,Favoriete verblijfplaatsen zijn niet egale graslanden waar weinig bemest wordt, de waterstand hoog is en waar zich oer-ij achtige kreken bevinden. Dit is een perfecte habitat voor deze vogel. Je komt ze steeds minder tegen. Er zijn op dit moment nog maar vijf boeren in de Castricummerpolder. Voor de ruilverkaveling in 1986 waren het er nog dertig. Piet Glorie was een van hen. Hij boerde nog op traditionele wijze. Zijn percelen grond waren niet geëgaliseerd en bestonden uit hogere stukjes grond, afgewisseld met natte akkertjes en greppels en hier en daar wat oer-ij achtige kreken. Weidevogelland bij uitstek.’’ Hiernaast noemt Jan nog een andere oorzaak: vossen! Deze verspreidden zich eind jaren negentig als een olievlek in de duinen. Hiervandaan trokken ze naar het poldergebied en hebben dit leeggegeten.

Treft de grutto straks in hetzelfde lot als de kemphaan? (Foto: Henk de Reus)

Toernooiveldje

Jan herinnert zich het laatste toernooiveldje voor kemphanen begin jaren negentig, daar waar het Uitgeesterweggetje de laatste grote bocht maakt naar het tunneltje onder de provinciale weg. Het veldje bevond zich ongeveer 100 meter landinwaarts, aan het begin van het perceel ‘de rand’. Het was in gebruik door veehouder Ton Poel. Jan: ,,Hoe mooi zou het zijn als zo’n toernooiveldje zou kunnen terugkeren en we weer zouden kunnen genieten van uitgedoste kemphanen die met hun indrukwekkende baltsgevechten strijden om de gunsten van de vrouwtjes?’’ Het lijkt utopie. Of toch niet…?

Natuur inclusief boeren

Als oplossing ziet Jan het ‘natuur-inclusief boeren’. Hiervoor lijkt wat meer animo te komen. Hij legt dit begrip uit. ,,Het houdt in dat landelijk elke boer in het voorjaar tien procent van zijn land nat houdt en later in het seizoen maait. Je krijgt hierdoor een ideale biotoop voor weidevogels. Het gevolg hiervan is wel dat de boer inkomstenverlies lijdt. Hiervoor zou de overheid hem moeten compenseren uit belastinggelden. Gebeurt dit niet, dan zullen weidevogels straks alleen maar in Artis te zien zijn of moeten we hiervoor op excursie naar landen als Polen of de Baltische staten want hier gedijen weidevogels nog goed.’’ Het is niet te hopen dat dit scenario werkelijkheid wordt. Voorlopig gaat Jan met zijn vriend Frans Lute nog even door met het aanbrengen van merkstokken en nestbeschermers.