Uit onbetrouwbare bron heb ik vernomen dat mevrouw F., evenals mevrouw K., alsnog het avontuurlijke plan hebben opgevat om aan de uitnodiging van het college van Castricum gehoor te geven. Zij geven er de voorkeur aan de dag en het uur niet kenbaar te maken, zodat de persmuskieten niet om hen heen zullen fladderen. Mevrouw F. is vooral geïnteresseerd in de locatie Bakkum. Zij wil bezien of er nog mogelijkheden zijn om tot een bepaalde versobering te komen. Ze speelt zelfs met de gedachte om daar de nacht door te brengen en zo aan den lijve te ondervinden in welke luxe men daar verkeert. Ze heeft haar blonde baas ervan in kennis gesteld. Deze adviseerde haar wel – gezien de avontuurlijke omgeving – om tijdens de nachtelijke uren haar kogelvrije vest niet aan de kapstok te hangen, maar het zelf om de slanke leest te gorden.

Mevrouw K. zal zich als  bouw- en woningdeskundige naar de andere locaties begeven. Zij zal met kennersblik bezien in hoeverre zij voldoen aan het predicaat passende locatie, geluidsoverlast en voldoende gemeentelijke voorzieningen als royale parkeerruimte en dergelijke. Haar bezorgde blonde baas heeft haar – in verband met haar voorkeur voor hooggehakte onderdanen – aangeraden zich van kloeke bouwvakkers-laarzen te voorzien daar de omgevingsruimte uit een nogal een sompige substantie bestaat. Maar zij antwoordde hem vrolijk: ,,We zijn wel wat gewend in Purmerend.’’ De vraag dient zich echter wel aan wat doen we met teksten als: ‘Heerlijkheid Castricum voor de liefhebbers’.

Dick Groot, Castricum