,,We willen twee werelden bij elkaar brengen”
Castricum – Roos en Martine Wattel werden beiden doof geboren. Ze groeiden op met Nederlandse Gebarentaal (NGT). In hun tienerjaren werden ze zich steeds meer bewust van het feit dat de samenleving auditief is ingericht en weinig rekening houdt met dove mensen. Sinds een paar jaar spannen zij zich in om twee werelden bij elkaar te brengen.
Sinds de coronacrisis raakte Nederland bekend met het fenomeen ‘tolk gebarentaal’ toen Irma Sluis tijdens de persconferenties van het kabinet gesproken taal omzette in gebarentaal. Het interview vindt plaats in de achtertuin bij Roos (33). Zus Martine (37) is inmiddels aangeschoven en op de picknicktafel staat een laptop, waarmee een beeldverbinding wordt gemaakt met een tolk NGT.
Hobbels
Hierbij wordt meteen de eerste hobbel zichtbaar. Omdat een doof persoon niet kan horen en een horend persoon doorgaans de NGT niet machtig is, kan een conversatie het beste plaatsvinden in het bijzijn van een tolk NGT. ,,Er zijn meer dingen waar dove mensen tegenaan lopen”, vertelt Martine. ,,Je hebt als doof persoon met een samenleving te maken die de gebarentaal niet machtig is. Dit betekent dat ik mij qua communicatie steeds moet aanpassen. Dove mensen krijgen veel informatie niet mee, bijvoorbeeld als er iets in de trein wordt omgeroepen, of als je voor een intercom staat. Ik merk ook dat, als ik met iemand probeer te communiceren, mensen in het Engels terug praten omdat ze denken dat ik uit het buitenland kom. Ze vergeten dan dat Engels liplezen nog lastiger voor mij is. De reactie ‘laat maar’ horen we ook vaak.” Roos vult haar aan en zegt dat mensen vaak schrikken als zij zegt dat ze doof is en vraagt of mensen met pen en papier willen communiceren. ,,Men ziet niet aan mij dat ik doof ben. Ze merken het pas als ik met ze begin te praten. Dove mensen horen en leven vooral visueel. Voor niet-dove personen is dat soms lastig te begrijpen. Dove mensen hebben een eigen gemeenschap, taal en cultuur. Onderling zijn ze niet beperkt omdat ze volledig kunnen communiceren in hun eigen taal.”
Miscommunicatie
Een van de ongemakken in de communicatie met de wereld van horenden is de houding van de samenleving. Roos: ,,Twee weken terug ging ik naar de huisarts. Via mijn mobiele telefoon had ik een tolk op afstand geregeld omdat ik deze keer wat meer verdiepende vragen wilde stellen. De doktersassistente zei dat ze een gesprek met een tolk op afstand niet nodig vond. Ze vond dat ik prima zelf kon spreken en spraak afzien. Zij bepaalde dus voor mij hoe ik moest communiceren. Waarom wordt de keuze niet aan mij gelaten? Zij kan mij misschien wel verstaan, maar ik haar niet.”
Ze haalt een andere ervaring aan. ,,Ik was gisteren bij de KNO-arts voor een audiogram en een hoortoestel voor één oor. Vrijwel direct kwam de vraag ‘Waarom wil je geen C.I.?’ (een implantaat dat geluidssignalen aan de gehoorzenuwen en hersenen geeft waarmee sommige dove mensen weer geluiden kunnen horen). Het geeft aan dat dove mensen alleen vanuit medisch perspectief worden benaderd: ‘de oren moeten gemaakt worden’, terwijl ik mijzelf zie als lid van de dovengemeenschap, een minderheidsgroep met een eigen cultuur en een eigen taal”, aldus Roos.
Ze zegt dat uit onderzoek van dr. Anika Smeijers blijkt dat er veel miscommunicatie is tussen medici en patiënten die doof zijn. ,,Er kunnen dingen mis gaan omdat de dove persoon niet altijd in staat is om de medische informatie tot zich te nemen en hierdoor niet weet wat hij/zij moet vertellen of vragen. Een arts heeft vaak ook beperkte tijd en is zich niet altijd bewust hoe hij/zij met dove mensen kan communiceren. Dit kan vervelende gevolgen voor de gezondheid van de dove persoon hebben. Zij hebben vaak psychische klachten omdat ze tegen veel dingen aanlopen. In het verleden gebeurde het wel dat dove kinderen de diagnose ‘autisme’ kregen omdat ze niet konden praten.”
Onbegrip
Martine: ,,Er bestaat veel onbegrip bij horende mensen. Ik heb in Castricum op een reguliere school gezeten. De eerste dag had ik een tolk NGT mee. De docent had de tolk er liever niet bij omdat het hem stoorde. Hij bood mij aan om voorin te komen zitten, dan zou ik ook alles wel begrijpen. Maar spraak afzien is ontzettend vermoeiend. Je pakt maar veertig procent op van wat iemand zegt en moet vaak raden wat iemand zegt. Je hoort ook mensen zeggen dat de tolk op tv afleidt. Men snapt niet hoe dit voor ons voelt, maar het is wel ónze taal. Vergelijk het met een horende persoon die het journaal kijkt terwijl het geluid van de tv uit staat. Dan mis je toch heel veel informatie? Zelfs in de kerk waar mijn moeder tolkt en het gesproken woord voor een doof echtpaar in gebarentaal wordt omzet, hoor je kritiek. Past dit wel bij het begrip naastenliefde jegens de medemens dat je als kerkgemeenschap wilt uitstralen? We zijn verbaasd dat het respect en inlevingsvermogen naar de ander hier ontbreekt.”
Boodschap
Roos en Martine vragen aan horende mensen om zich eens te verdiepen in de cultuur van dove mensen en om hen serieus te nemen. ,,We kunnen als doven en horenden van elkaar leren. We zijn gewoon mensen die onderdeel uitmaken van de samenleving. We voelen ons achtergesteld en willen graag erkenning. De NGT is bijvoorbeeld nog steeds niet als officiële taal erkend. Horende mensen beslissen hierdoor nog steeds over wat goed is voor dove mensen. Praat eens met ons en beslis niet over onze hoofden heen. Laten we kijken hoe we de twee werelden bij elkaar kunnen brengen.” De boodschap lijkt niet aan dovemans oren te zijn gericht. (Tekst: Henk de Reus)
Op de foto:
Een bijzondere setting voor een interview. Via een beeldverbinding is een tolk Nederlandse Gebarentaal ingezet om het gesprek tussen de verslaggever en Martine (l) en Roos (r) te vertalen. (Foto: Henk de Reus)