Vorige week vertrokken Kim de Witte, Daniëlle Kaandorp en Miriam Riksman met een volle vrachtwagen richting Calais om daar ingezamelde spullen uit te delen aan de vele vluchtelingen die daar in een tentenkamp verblijven.
Kim: “Wij hadden een hotel uitgezocht met een beveiligde parkeerplaats waar onze vrachtwagen kon staan. Na de avondmaaltijd zijn wij in het donker naar de tunnel gelopen circa 500 meter verderop. Daar hebben wij met eigen ogen de twee meter hoge prikkeldraadmuren gezien, doorstoken met stokken via welke de vluchtelingen richting spoor proberen te komen. Wij schrokken enorm van de snelheid waarmee de trein de tunnel inrijdt, het is haast onmogelijk om op die trein te komen. Toen we besloten terug te gaan, zagen wij hoe de politie hun zoeklicht op twintig vluchtelingen richtte en hen richting snelweg dreven.”
Een hachelijke onderneming, er zijn dan ook veel gewonden waarvan sommigen in het gips zitten. Daniëlle: “De volgende ochtend reden we richting ‘jungle’ zoals het tentenkamp genoemd wordt en zagen veel vluchtelingen gedesillusioneerd de twee uur durende voettocht van tunnel naar kamp aangaan. Eenmaal aangekomen bij het kamp bleek al snel dat de ter plaatse zijnde politie niet van plan was ons de weg te wijzen. Zij waren zojuist begonnen met het terugdrijven van mensen die vanwege het overvolle kamp, naast de weg hun tentjes hadden opgeslagen.”
Kim, Daniëlle en Miriam kwamen in aanraking met een Islamitische organisatie uit Parijs die voedsel uitdeelde. Er werd afgesproken elkaar te helpen want de rij werd langer en langer. Kim: “Maar de situatie veranderde, mensen waren door het opjagen boos, sloegen op potten en pannen en plotseling hoorden we schoten. We braken snel op hoewel we nog niet klaar waren maar toen we weg wilden, mocht dat niet van de politie. Wij wilden er toch zo nodig zijn? Uiteindelijk zijn we in konvooi het kamp opgereden en hebben alsnog de spullen uit kunnen delen met behulp van die organisatie uit Parijs. En dan heb je twaalf tenten en tachtig paar vragende ogen, dat is heel erg.”
Daniëlle: “Opvallend was dat vrouwen zonder meer voor werden gelaten door de mannen, dat ging helemaal vanzelf en er viel geen overtogen woord. Het was doodstil. Eten is er naar ons idee genoeg, het wordt onder anderen gebracht door mensen in personenauto’s, veel Engelsen komen helpen maar ook Marokkaanse jongeren uit Nederland.”
Hoewel het natuurlijk dieptragisch is wat daar gebeurt, hebben de Uitgeester dames ook lol gehad. Kim: “Als je een volwassen man stomverbaasd naar een potje spinazie ziet kijken dan kun je een lach niet onderdrukken en gelukkig hebben deze mensen zelf ook nog humor. Wij zagen vooral mensen die blij zijn met de hulp.”
Tijdens hun verblijf is er uren keihard gewerkt maar eenmaal op de terugweg konden zij niet stoppen met praten over wat ze daar allemaal zagen. Zelf hebben zij geen angst gevoeld maar het thuisfront was dolblij toen het vrachtwagentje Uitgeest weer binnenreed.
Kim: “We zien nu op filmpjes dat ‘onze’ tenten opgezet worden en dat is mooi. Alle spullen zijn goed terecht gekomen en ook het gedoneerde geld is afgegeven aan betrouwbare mensen die daar voor aankomende week nog eten voor zullen inslaan. Wij willen iedereen in Uitgeest bedanken voor de lieve woorden, steun en spullen. En vooral ook de Vrijburgschool en de Kringloopwinkel voor hun inzet. Het is een hele onderneming geweest, je moet sterk in je schoenen staan maar we hebben het gered en…. wij gaan weer! Inmiddels is het aantal vluchtelingen daar van 4000 naar 6500 opgelopen en weten wij nu nog beter wat de precieze behoefte is. Rond november gaan wij gerichter inzamelen en dan waarschijnlijk gedurende drie hele dagen maar wij laten het Uitgeest nog weten via onder andere de Uitgeester Courant.’’ (Monique Teeling)